Totaal aantal pageviews

zondag 15 mei 2011

Stink Turkje

“Niet naar hem spelen hij is homo” riep een klein, dik, vadsig en behaard mannetje. “Wie is homo?” hoorde ik een andere jongen vragen. Het dikke, behaarde vadsige mannetje wees op mij. Ik lachte wat en haalde mijn schouders op. Terwijl ik dat deed vroeg ik het vadsige mannetje dat aan zijn zus te vragen. Zijn ogen schoten vuur. Ik zag een ader op zijn voorhoofd opzwellen. De ader begon te kloppen. “MIJN ZUS!!!” schalde het door de kleedkamer van een aftandse voetbalclub, ergens aan een dijk. “Ik ben een Turk, niemand praat over mijn zus. Wie denk je dat je bent?” Schreeuwde het vadsige mannetje.


“Wil je dat ik daar antwoord op geef?” Het Turkse dikkerdje werd bozer en bozer. Ik genoot van het moment. Ik had altijd al een hekel aan het Turkse dikkerdje. Hij stonk naar knoflook. Al dat haar absorbeerde zweet, en dat was te ruiken. Nog een probleem, niet eens het onbelangrijkste, de smerige Turk loog áltijd, hij loog zelfs wanneer hij floot.

Er werden nog wat leuzen naar mijn hoofd geslingerd, “Ik maak je dood, je bent een klootzak”. Ik keek hem aan en moest weer lachen. Zelfs zijn oren waren behaard. Wat een lelijk gedrocht dit Turkje. “Stel je niet aan, man. Ik val op lekkere wijven. Tot dat clubje behoort je zus echt niet” zei ik tegen het vadsige Turkje. Er brak iets in de Turk. Hij verloor op dat moment al zijn zelf beheersing en stormde op mij af. Ik zag een dik mannetje met veel haar en alleen zijn boxer op mij af stieren. Rustig zette ik een stap naar rechts. De turk gleed uit. De kleedkamervloer was nat van het douchewater. Jammerend van de pijn lag hij daar op zijn rug. Er vielen wat scheldwoorden vanaf de Turkse kant en dat was het. Langzaam stapte ik over de het stinkende haarballetje heen en wenste iedereen een fijne dag. We hadden gewonnen en ik had gescoord. Het enige wat er in mijn hoofd omging was ‘Fuck die turk’.

Enkele dagen later ging ik op mijn fiets boodschapjes doen. Ik had een boodschappenlijstje meegekregen van mijn moeder. Op mijn fiets was ik altijd in gedachten verzonken. Ik dacht aan wat ik wilde worden. Ik dacht aan vrouwen. Ik dacht aan geld. Ik dacht aan school. Ik dacht aan voetbal. Ik dacht niet aan dikke Turken met te veel haar. Alsof het dikke Turkje al een paar dagen daar had geslapen met de gedachten ‘Ooit komt hij hier langs’ sprong hij uit de struiken. Voor mijn fiets bleef hij staan. Vlak voor zijn dikke lichaam kwam mijn fiets tot stilstand. Ik duwde de fiets al zittend een stukje achteruit. Langzaam stapte ik van mijn fiets af en zette hem op mijn standaard. “Kan ik je helpen?”: vroeg ik hem. Achter het Turkse dikkerdje zag ik de supermarkt liggen. Ik hoopte zo erg dat het dikkerdje snel op zou rotten. Ik wilde de boodschappen voor mijn moeder doen. Verder niets. “Nou. Komt er nog wat van?” riep ik “ik heb niet de hele dag de tijd” Ik zag dat het Turkje een beetje onzeker werd. Hij wilde ruzie met mij maken. Alleen merkte hij dat ruzie maken niet echt mijn ding was. Het Turkje keek mij aan en zei:”Je bent een homo!” Ik pakte mijn fiets vast. De fiets haalde ik weer van de standaard af. Ik lachte de Turk toe en zei:”Je valt in herhaling.” Ik duwde mijn fiets langs de het stinkende Turkje en reed richting supermarkt.

Toen ik de winkel uitkwam zag ik het Turkje nog op dezelfde plek staan. Hij had waarschijnlijk in de 15 minuten dat ik binnen was allerlei plannen beraamd. Hij zou mij eerst een rechtse directe geven, gevolgd door een linker uppercut. Ik bond de boodschappen voor mijn moeder onder mijn snelbinders. Haalde mijn fiets van het slot, en reed richting het Turkje. Vanaf links zag ik mijn buurjongen Joel ook aankomen fietsen. Weer sprong het Turkje voor mijn fiets. “En nu maak ik je kapot” klonk het. De woorden echoden wat na. De woorden ketsten van nieuwbouwhuis naar nieuwbouwhuis en stierven langzaam weg. Ondertussen stopte mijn buurjongen Joel ook en vroeg wat er aan de hand was. Kort legde ik hem het verhaal uit. Vies Turkje noemt mij homo. Ik pest vies Turkje terug. Vies Turkje voelt zich beledigd. Vies Turkje wacht mij op. Vies Turkje is gek. Joel begreep het en moest lachen. Vies Turkje was wederom met stomheid geslagen. Hij keek mij met grote ogen aan. “Zullen we richting huis fietsen, Joel?”: vroeg ik. Ik sprong op mijn fiets en trapte met Joel aan mijn zijde mijn fiets en boodschappen naar huis.

De vakantie was voorbij. Het Turkje zat ook bij mij op school. En nog wat neven van het Turkje zaten ook ergens op die school. Ik weet niet eens zeker of het nou neefjes of neven waren. Familieleden waren het wel. Op school aangekomen zag ik de Turken, die geloof ik ook nog een eigen ‘gang’ hadden, druk bezig met het drukken op toetsjes van hun mobiele telefoon. De turken werden gebracht naar school door andere familieleden. Ze mochten niet met de fiets. Fietsen is voor Hollanders. Ik kwam wel op de fiets. Net op het nippertje fietste ik het schoolplein op. Ik had nog 3 minuten voor de bel ging. Al dat vet-VMBO volk hing hinderlijk om en rond het fietsenhok. Ik ramde mijn fiets snel de fietsenrekken in en rende naar de schoolingang. Met mijn boekentas over mijn schouder en nog kauwend op een boterham wurmde ik mij tussen de andere scholieren door. Vanuit het niets stond het vadsige Turkje weer voor me. Stoer zei hij:”Jou moest ik nog hebben, klootzak.” Ik liep om hem heen en riep hem toe “Ik heb nu geen tijd om ruzie te maken. Ik ben te laat. Laten we verder gaan in de eerste pauze.”

En daar was het de eerste pauze. Om voor eens voor altijd van stink Turkje af te zijn had ik besloten mijn excuses aan te bieden voor het beledigen van zijn zus. Zoekend liep ik door de school. Waar was stink Turkje dan? Ik zocht in de kantine. Ik zocht op het schoolplein. Ik zocht bij de fietsenstalling. Nergens was stink Turkje. De hele dag verliep rustig en ik zag X stink Turkje nergens meer. Het vadsige mannetje was in rook opgegaan. Ik vond het jammer. Ik hoopte dat ik hem nog ergens tegen zou komen. Graag zou ik het smerige mannetje nog mijn excuses aangeboden hebben. Ik had daar natuurlijk genoeg kansen voor gekregen. Alleen het jennen van het mannetje was zo leuk. Het mannetje wat altijd mensen in elkaar sloeg. Het mannetje die de stoerste verhalen had. Het mannetje die aan iedereen vertelde dat als iemand zijn zus aan zou raken, hij ze zou doden. Het mannetje dat met moeite vwo aan kon, maar zichzelf wel tot slimste van de school had verkozen. Het mannetje waar iedereen bang voor was, want hij had zo’n grote familie.

Twee weken later kwam het Turkje weer op school. Hij was gestopt met voetballen in ons team. Hij was naar een andere club gegaan. Ons niveau lag te laag volgens hem. Op school sprak hij niet meer met mij. Ik was te dom voor hem. Twee weken had hij nodig. Twee hele weken om met deze kutsmoes te komen. Dan heb je echt een heel slecht leven. Het probleem was gelukkig opgelost. Ik was af van het Turkje en het Turkje was af van mij. Soms kom ik hem nog tegen. Ik spreek hem niet meer. Ik weet wel dat hij liegt over wie hij is en wat hij doet. Ik hoorde hem ook nog wel eens vechtpartijen verzinnen. Hij was overal bij en moet nu superrijk zijn. Het is nog niet aan hem af te zien.

Moge het vadsige Turkje ooit zijn geluk vinden!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten