Totaal aantal pageviews

zondag 15 mei 2011

Zomersgevoel

Het was drukkend heet in de trein. Bokheet zou mijn oom gezegd hebben. Mijn hele lichaam was klam en nat. Mijn shirt zat vastgeplakt aan mijn rug. Iedereen om mij heen steunde en kreunde. Ik genoot stiekem van de hitte. Ik keek naar buiten door het raampje, de lucht was prachtig. Geen wolkje te zien. Ik glimlachte. De man aan de andere kant van de coupé zou wel denken dat ik gestoord was.


Mijn telefoon trilde. Ik wilde nog niet kijken. Mijn telefoon trilt de hele dag door. Het lijkt soms wel of mijn telefoon een fulltime vibratiefunctie heeft. Het maakt niet uit. Als X stopt met pingen/bellen/smsen neemt Y het zonder probleem over. Met een domme smoes probeer ik er dan weer van af te komen. Ik verzin dat ik ergens ben of fake een gesprek met mijn vader. Nu wilde ik nog niet kijken om een andere reden. Er was een meisje. Een mooi meisje. Ik stelde haar domme vragen. En ik was bang voor de antwoorden op de vragen. Domme vragen is niet helemaal het geval. Ik kwalificeer ze liever als rare vragen.

Langzaam trok ik mijn telefoon uit mijn broek. Een jeans dragen bij zevenentwintig graden Celsius. Niet slim. Ik doe dat. Ik haat korte broeken. Ik dacht na over mannen in korte broeken. Dikke mannen met dikke witte benen en hier en daar een plukje haar. Dunne mannen met dunne benen. Mannen met heel veel beenhaar. Mannen die hun beenhaar scheren. Dus met gladde benen. Nee, korte broeken dat is niet mijn ding. Ik druk op het unlock-knopje van mijn telefoon. Ik zie het icoontje van Blackberry-messenger en een rood lampje knipperen. Ik haal diep adem. De lucht in treinen werkt altijd verstikkend. Warm of koud dat maakt geen verschil. Treinlucht is slechte lucht. Hier had ik niks aan. Ik moest een DM hebben op Twitter. Of een berichtje via Liveprofile. Liveprofile had zij ‘uitgevonden’. Het was haar ontdekking. Ik stopte de telefoon weer terug in mijn broekzak. Ik checkte of ik alles bij me had. Ik sloeg de bladzijde van mijn boek om. Ik las twee regels. Mijn telefoon ging weer af. Zachtjes tfoe’de ik. Snel keek ik om mijn heen over er geen Marokkanen in de buurt zaten. Ik wurmde mijn telefoon weer uit de broekzak, van de aan mijn been vastgeplakte, jeans. Het was geen liveprofile berichtje. Dat was onmogelijk. Die trilde namelijk niet. Het duurt wel lang. Wat was ze aan het doen? Met wie was ze nu? Ik begon mij te ergeren. Niet aan haar. Aan mezelf. Ik noemde mijzelf zachtjes liefdesjunk.

Naar alle eerlijkheid moet ik bekennen dat ik wanhopige en rare vragen stel aan haar. Een vraag vanuit het niets. Een vraag over ‘ons’ huwelijk. Een vraag over mijn liefde voor haar. Ik weet niet waarom ik het haar vraag. Ik moet het toch vragen? Ik kan het moeilijk voor mij houden. Ik moet toch laten weten dat ik haar leuk vind. Slecht ben ik niet met vrouwen denk ik. Wel dom. Heel dom. Bij mij werkt alles in een stroomversnelling. Ik werk met een soort van ‘Veni, vidi, vici’ alleen dan net even anders. Ik kom, ik zie, ik word hopeloos verliefd voor een paar dagen, en ik verlies. Dat is meestal hoe het bij mij gaat. Dat in een dag of vijf. Deze keer was het wel net even anders. Deze keer moest en zou ik antwoord hebben. Ik bleef zoeken naar antwoorden. Ik wilde haar trouwen en vroeg dat via liveprofile. “Over enkele minuten rijden wij station Utrecht centraal binnen. Denkt u bij het verlaten van deze trein aan uw eigendommen” klonk het krakend door de luidsprekers. Het was best leuk geweest als ze heel zachtjes 3FM door die luidsprekers draaiden, toch? Dat doen ze niet. Ik lach om het woordje eigendom. Ik dacht dat het meisje al mijn eigendom was. Ik wilde dat ze per direct terug liveprofilde. Misschien klinkt een ‘berichtje terug stuurde over liveprofil’e beter. Het is tegenwoordig in om er een werkwoord van te maken. Msnde, pingde en noem maar op. Liveprofilde dus. Ze deed het niet. Ik kreeg maar geen bericht. Ik liep zuchtend de trein uit.

Ondertussen bleef mijn telefoon maar doortrillen en doortrillen. Houdt het dan nooit op. Klote telefoon. Ik moest rennen om mijn aansluiting te halen. Ik moest snel naar Den Haag. Door het rennen ging ik nog erger zweten. Waarom nam ik altijd zo’n zware tas mee? Kluns dat ik ben. Tijdens het rennen trok ik de telefoon weer uit mijn broekzak. Niet laten vallen, dacht ik. Het was niet het enige wat ik dacht. Vol frustratie drukte ik weer op het knopje links boven op het toestel. De unlock-knop. Nog steeds geen bericht. Wat was ze aan het doen? Ze kan op z’n minst toch even iets terug sturen. Ik heb haar ten slotte net ten huwelijk gevraagd. Weliswaar via liveprofile. Een huwelijksaanzoek is toch een huwelijksaanzoek. Lachend stopte ik mijn telefoon terug in mijn broekzak. Lul dat ik ben. Het is toch vanzelfsprekend dat ze niet op een huwelijksaanzoek via één of andere stomme app reageert. Een app die ook nog eens dagelijks meerdere malen last heeft van een vastloper.

Dat trouwen komt wel. Eerst maar eens kijken hoe lang ze het met mij kan uithouden. De vrouw die langer dan twee maandjes van mij kan houden moet nog uitgevonden worden. Ik moet eerlijk bekennen dat vrouwen ook wel lastige wezens zijn. De ene vrouw vindt mij veel te lief, de andere vrouw vindt mij een botte en arrogante hork. Slechte woordkeuze. Ik weet het. Wel letterlijk geciteerd. Hopelijk vindt dit meisje mij echt leuk. En precies goed. Niet te lief of te arrogant. Ik heb al het goede van een man, en dat zal ik haar laten voelen. Het duurt even maar dan zal zelfs zij haar immuniteit voor liefde verliezen en haar hart openen voor mij. Zullen we een weddenschap afsluiten? Over minder dan zes maanden schrijf ik hier een blog over mijn huwelijk, huwelijksreis of mijn nieuwe huis. De huwelijksnacht houd ik voor me.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten